S T I C H T I N G A R N H E M S G E B E D S H U I S
Aan het Nederlands Dagblad:
Redactie Kerk & Religie
Postbus 111,
3770 AC BARNEVELD
Renkum, 14 oktober 2002
Geachte redactie,
Betreft: Mijn e-mail aan u van 12.10.2002 inzake brief aan RD van 5 juni 1997.
Hierbij zend ik u mijn met bovenvermelde e-mail aangekondigde brief aan het RD.
Naast wat de brief vermeldt, gelieve u te weten dat ik van geheel ongelovige en onkerkelijke huize ben. Mijn grootvader verliet al aan het begin van de vorige eeuw de Nederlands Hervormde Kerk. Zijn mening over de Kerk en het Geloof drukte een stempel op zijn kinderen en kleinkinderen. Ook op mij totdat ik zelf christen werd in 1963, na een persoonlijke crisis. Ik was toen student in Wageningen. Ik kwam radicaal tot bekering, ik had dat heel hard nodig.
Toen ik daarna voor het eerst in een gemeente kwam, viel mij dat eigenlijk erg tegen, omdat ik dacht dat alle christenen in die kringen even radicaal zouden zijn. Wat ik van de HEER ontvangen had, was zo kostbaar en ging zo diep, ik kon mij toen niet voorstellen dat dat bij anderen niet zo zou kunnen zijn.
Sindsdien was ik lid van verschillende gemeentes of kerken, de verandering meestal ten gevolge van verhuizing.
Eind 1992, dus na bijna 30 jaar persoonlijk christendom, ging ik mij wijden aan voorbede. Eerst in het regiogebed Arnhem. In 1994 werd ik gebedscoördinator voor Gelderland van het toenmalige Landelijk Gebedscoördinatieteam. Dat was opgericht door Cees Vork van Op de Bres voor Nederland, Pieter Bos, oprichter van Stads- en Regiogebed in Nederland, thans van Serving the Nations en ds Wim Bouw van Huis van Gebed Domino in Utrecht. In maart 1995 organiseerden we voor het eerst de Provinciale gebedsdag in elke provincie.
Ik leerde in deze tijd als voorbidder voor Nederland, dat een verandering in volk en samenleving naar de gerechtigheid Gods alleen kan komen door de Kerk. Bidden voor Nederland werd in de eerste plaats bidden voor de Kerk. Die zou weer licht der wereld en zout der aarde moeten worden, als de trend bergafwaarts gestuit zou moeten worden. Er zou dus een diepgaande vernieuwing in de kerk moeten plaats vinden. En een heroriëntatie op het doel van onze roeping en van de Kerk als geheel.
Ik sloot mij aan bij verootmoedigingsbewegingen, zoals het Evangelisch Reformatorisch Ontwaken, dat op initiatief van o.m. Feike ter Velde en ds Herman Hegger in gang werd gezet en resulteerde in een landelijk gepubliceerde verootmoedigingsverklaring. Er werd schuld beleden voor de zonden der Kerken in de loop der eeuwen, naar het voorbeeld van Daniël en Nehemia. Die verootmoediging werd destijds echter lang niet door alle predikanten van Nederland onderschreven.
Toch roept God voorbidders voor dat doel, opdat Gods doel met Zijn Kerk en ons volk gerealiseerd zal worden. Wij hebben als Kerk een diepgaande omkeer nodig tot Zijn Gerechtigheid en tot Zijn Liefde in ons. Velen hebben de ware Liefde NODIG om zelf uit het slop van hun leven te kunnen komen. Die Liefde moet in de Kerk gevonden worden, zoals de HEERE zegt in Joh. 13:35. Die Liefde moet met de Daad en in Waarheid door ons heen werken naar de ander. Dat is geen liefde voor het vlees, maar liefde voor de Eeuwige mens in de ander, de mens dien de HEERE liefheeft, de geestelijke en hemelse mens. Om die mens gaat het de HEERE.
Mijn brief bedoelt u die éne Kerk onder de aandacht te brengen, met, zoals 5 jaar geleden aan het RD, nu zo’n oproep aan u. Is er wat mee te doen, met wat ik u aandraag?
Graag verneem ik uw antwoord.
Met vriendelijke groet,
Hans Smit
——————————————————————————————-
Aan de Directie van het Reformatorisch Dagblad,
Spijk. 5 juni 1997.
Betreft: Oproep aan het RD.
Ruim acht jaar heb ik nu het RD gelezen en liefgehad. Door de Liefde van de HEERE Jezus, krijg je mensen lief, ook als je ze niet persoonlijk kent. Je krijgt sympathie voor mensen die Het Pand trouw willen bewaren. Je hecht aan schrijvers van eerlijke artikelen in de krant. Men geeft zich daarin immers min of meer bloot. Men erkent zijn zoeken, getuigt van wat men heeft gevonden. Daarin herken je en erken je elkaar. (….)
Ik ben niet van reformatorische huize, maar kwam op 21-jarige leeftijd door het lezen van de Bijbel tot geloof. Ik werd door de HEERE verlost van het roken, van andere zonden en van niet vermoede occulte gebondenheden. Kort daarna werd ik gedoopt in en vervuld met de Heilige Geest en kon de HEERE aanbidden in nieuwe tongen (in januari 1963). Dat was mijn entree in de Kerk, die veel leek op de entree zoals die in het boek Handelingen der Apostelen beschreven wordt. Inmiddels, na al die eeuwen, bleek er echter niet meer één Kerk te zijn, maar vele “kerkgenootschappen”. Ik kwam dus in een tongensprekende “afdeling” van het christendom de niet meer ene Kerk binnen en had natuurlijk totaal geen “kerkelijk besef”. Met al die verdeeldheid binnen het christelijke, kon in mijn ongelovige familie van harte de spot gedreven worden.
Hoewel de vreze des HEEREN bij ons (thuis) geen rol speelde, bleek die bij de christelijken ook niet erg hoog in het vaandel te staan. Kerkelijk gedoe van “wij zijn eigenlijk beter dan zij” heb ik na mijn bekering altijd zeer beschamend voor de HEERE gevonden. Aan de vooravond van Zijn kruisdood voor ONS, bad Hij, dat wij allen één zouden zijn zoals Hij één is met de Vader. Let wel, Hij bidt dat in het besef dat HIJ daarvoor zal moeten sterven! Het gaat dan niet in de eerste plaats om onderling één zijn of het eens zijn en geen ruzie maken, maar dat ieder van ons één zou worden met HEM, doordat wij ONZE kruisdood met Hem zouden aanvaarden overeenkomstig Matth. 16:23; Rom. 6:2-8; Gal. 2:20 en 5:24; 2 Kor.5:15 en, in die vereniging met Hem aan het kruis, ons ook zouden verenigen met Zijn liefde om voor de wereld te willen sterven. En dat zou onvermijdelijk tot gevolg hebben dat wij dan ook als christenheid, dat zijn immers alle gezalfden tezamen op wie en in wie de Geest des HEEREN is (i.t.t. de betekenis, die het woord christen na zoveel eeuwen christelijke inflatie heeft gekregen), elkander zouden liefhebben en één zijn, n.l. door Christus IN ons. HIJ wil DIE eenheid met ons hebben. Dáártoe heeft de HEERE Zijn leven voor ons gegeven. En heeft ons daarmee de enige weg getoond tot de ware eenheid. Het evangelie dat een kracht Gods is beoogt immers DIE eenheid op te leveren!
Verloochenen wij die kracht dan? Heeft de kracht van de verdeeldheid zoveel meer macht in ons en over ons? Wortelt de scheidingmaker die schuilgaat in de theologische letter, dan zo diep in ons? Wortelt de hoogmoedige vijandschap van satan zo diep in ons hart dat we daardoor zelfs menen “gerechtvaardigd” te zijn wat betreft ons onvermogen anders gelovigen als broeders te erkennen en lief te hebben?
Maar GEEN NOOD DAN TOCH!?
Moest ons vlees niet juist daarom met dat van Christus (MEDE)GEKRUISIGD WORDEN? Is EFEZE 2:14-22 dan niet duidelijk genoeg? Partijschappen, of wat de Statenvertaling zegt, vijandschappen, behoren toch tot de werken van het vlees volgens Gal 5:20? Het ware evangelie is zo simpel en klaar als iets maar zijn kan! Althans voor “kinderkens”, niet voor wijzen en verstandigen.
Het WARE evangelie is immers NIET NAAR DEN MENS, het is zelfs bij uitstek een aanstoot voor de godsdienstige mens, zoals de HEERE dat zelf van Zijn godsdienstige tijdgenoten heeft ondervonden. “Hij kwam tot het Zijne en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen”. Hebben Stefanus en al de apostelen en de gehele nieuwtestamentische kerk dat niet evenzo ondervonden? En hoe getuigt Paulus daar van, die deze weg eerder zelf uitermate vervolgd had! Zal die geschiedenis zich nu bij Zijn wederkomst herhalen met Zijn Kerk?
Als wij die EENHEID met de HEERE hebben zoals de eerste christengemeente en tot ZIJN EENHEID (Deut. 6:4; 1 Kor 1:13) toetreden zoals zij, door ons innerlijk aan Hem te hechten, 1 Kor 6:17, anders gezegd, door dat Bloedverbond echt met Hem aan te gaan, zullen we niet anders kùnnen dan elkander (= “ELK”! “ANDER”!) lief te hebben in Zijn Naam! Als wij wedergeboren worden, maakt de HEERE toch Zelf woning in ons! HIJ is immers onze nieuwe mens, zoals de Statenvertaling heel duidelijk zegt in 1 Kor 15:47, “De tweede mens IS de HEERE uit de hemel”! Door HEM IN ons zullen wij allen liefhebben zoals Hij liefheeft. Door HEM IN ONS, zoals Joh. 1:12 en 3:16 beogen te zeggen, worden wij immers pas de nieuwe schepping van 2 Kor 5:17!? Hij heeft de reiniging der zonden toch juist voor ons tot stand gebracht om WONING in ONS te KUNNEN maken!? Zijn WIJ daar dan te huiverig voor? HIJ, de ALMACHTIGE, HEILIGE GOD, Die gekomen is in het vlees, Immanuël, de HEERE JEZUS CHRISTUS WIL woning in ons maken, wie zijn wij dan dat we daar te huiverig voor zijn? Dan zijn wij wederstrevers Gods, antichristen, die loochenen dat Jezus Christus in het vlees (ook ons vlees!) gekomen is, (1 Joh 4:1-2; 2 Joh 7; 2 Kor 13:5; Col 1:27 (KJV); Gal 2:20; Rom. 8:9-11; 1 Joh 3:9-12; etc.). Door Christus IN ons worden we immers pas kinderen Gods! Dat is toch pas “Hem aannemen”?! Als door Zijn Geest Zijn liefde in ons hart wordt uitgestort, zullen wij liefhebben zoals Hij, “zonder aanzien des persoons”.
Sola scripturisten: Er kan ALLEEN EENHEID zijn DOOR ZIJN GEEST! Wij worden toch niet door de letter of door onze belijdenis, noch zelfs door het Woord tot één LICHAAM gedoopt, maar door één GEEST! Dat leert de Schrift ons in 1 Kor 12:13! Ook is niet de Bijbel de belofte van het nieuwe verbond, maar de HEILIGE GEEST Die in ons zou wonen en Die de gerechtigheid Gods IN ons zou planten, aldus de HEERE Zelf in Handelingen 1:4-5 en 4:32; Jer. 32:39 en Ezech.11:19-21 “en Ik zal hun enerlei hart geven” e.a. teksten. Alleen door ons de ware Geest van Christus eigen te maken, Die EEN is, kan er ware éénheid in de Kerk zijn en zal de ENE KERK er zijn! Dat kunnen wijzelf niet organiseren door een of andere kerkorde. Kijkt uzelf ook niet met argusogen naar dat grootste gemene deler kerkordeproces van SoW?
De HEERE heeft de eis gesteld aan (de leiders in) Zijn Kerk van EENHEID met HEM, door Hem in ons en wij in Hem. Zoals verwoord in Efeze 4:11-16. Die opdracht ligt er voor de HELE KERK. Voor ieder die zich daartoe rekent, ieder over wie Zijn Naam genoemd is bij de doop, heeft die opdracht en die verantwoordelijkheid tegenover Hem en tegenover alle anderen over wie Zijn Naam genoemd is. Als ieder afzonderlijk die verantwoordelijkheid op zich neemt, dàn wordt daardoor Zijn Naam door ons en in ons geheiligd. Dat bidden we toch in onze “erediensten”? Als we dat menen, laten we Zijn Naam dan ook heiligen! En ons niet schuldig maken aan “Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn”, Spr. 28:9.
Ik heb bij het lezen van veel andere artikelen wel eens zoiets gedacht als: “Het lijkt wel of het Woord Gods bij de reformatorischen begonnen is of bij de reformatie, of bij de “kerkvaders” of “oudvaders”. Dat zijn vaak heel dierbare begrippen bij gelovige mensen, maar de Bijbel spreekt er toch van dat we moeten strijden voor het geloof dat eenmaal den HEILIGEN is overgeleverd, Judas 3. Niet hoe het ons door onze vaderen is overgeleverd, maar hoe het de heiligen, waar Judas hier van spreekt is overgeleverd! Dat geloof van onze vaderen is ons natuurlijk zeer vertrouwd en het getuigt van eerbied voor hen en voor het vijfde gebod als we dat belijden, maar Gideon dan en Abram, moesten die het geloof van hun vader navolgen? Moesten die dat niet juist verlaten? En wat als de kinderen der Israëlieten die uit Egypte waren getogen in het (on)geloof van hun vaderen volhard hadden, uit eerbied voor hen, zouden die dan het beloofde land zijn binnengekomen?
We moeten daarom veel verder terug dan de reformatie en zelfs verder dan de “kerkvaders” van minstens een eeuw na het begin van de nieuwtestamentische gemeente. Beseft men wel dat met “kerkvaders” NOOIT de HEERE Zelf, de apostelen of de profeten worden bedoeld? Zou dat het verschil kunnen zijn tussen het Jeruzalem dat van beneden is, met haar kinderen in slavernij en het Jeruzalem dat van boven is, van de VRIJE? Dàt is onze moeder, zegt Paulus van de gemeente waarvoor hij zijn leven inzette, die de HEERE zich verworven had door Zijn Eigen bloed (Hand 20:28). We moeten dus dieper graven. We moeten terug naar het fundament van de apostelen en profeten, waar Efeze 2:20 van spreekt, want dàn is Jezus Christus Zelf het fundament en de Hoeksteen.
Ik heb gehoord van het verbond van God, Nederland en Oranje en dat men daar in reformatorische kringen zeer aan hecht. Dat is een basis om vanuit te gaan voor een staatsbestel, maar dat verbond kan toch nooit het “nieuwe verbond in Mijn bloed” overstijgen? Ik heb de indruk dat men daar toch het evangelie en dus dat nieuwe verbond in het bloed van de Zoon van God wel eens voor terzijde stelt. En dat zal dan altijd gaan leiden tot nieuw bloedvergieten. Dus, ter wille van de eigen opvatting of overlevering. Zei de HEERE al niet zoiets in Matth. 15:6? Knipoogt men met die verbondsgedachte niet te zeer naar het Israël naar het vlees, om desgelijks een eigen gerechtigheid naar het vlees na te jagen als volk, als natie? En zich het recht daarmee verschaft om andersdenkenden al of niet letterlijk, te doden? Kleeft het bloed van Oldenbarnevelt niet aan ons geloof? En kleeft er geen andere bloedschuld aan ons volk? Van de gebroeders de Witt bijvoorbeeld? Zullen onze geschiedenisboekjes niet eens moeten gaan vermelden dat ons volk zich daarvoor tegenover God heeft verootmoedigd en schuld beleden? Zodat die smet van ons wordt verwijderd, ook tegenover de volken rondom? Maar dan zullen die verootmoediging en schuldbelijdenis eerst zelf geschiedenis moeten worden! Wie gaat voorop? Laten wij daar toch zelf mee beginnen!
“HEERE, ik belijd deze schuld en die van prins Maurits en van alle verantwoordelijke leiders in Kerk en Staat en van ons volk als geheel! HEERE, vergeef mij en vergeef ons die moorddadigheid, reinig ons en verlos ons er volkomen van! En laat deze belijdenis door ons volk worden overgenomen ter wille van Uw Heilige Naam die over ons genoemd is! En reinigt U gans Jeruzalem van deze bloedvlekken, en vervul Jesaja 4 aan ons!”
U beoogt met uw krant ons gereformeerde volksdeel te dienen. Maar zou u uw tentpinnen niet wijder uit kunnen slaan? En het hele christendom in ons land kunnen dienen? En daarmee het HELE volk? De HEERE Zelf heeft Zichzelf immers ook voor de gehele wereld gegeven? Bent u niet bij machte uw schouders daaronder te zetten? Gemakkelijk is dat niet, maar niet onmogelijk. Als Jezus Christus onze HEERE is en we Hem boven alles liefhebben, zijn we daar toe in staat. Dat kunnen we al in de Thora nalezen en ook in de Psalmen, in Jozua, Richteren, Samuel, Koningen en Kronieken, in Ezra, Nehemia en Esther, in de Profeten en in het hele NT. Dat vereist wel geloof en een visie vanuit de HEERE.
Al het “kerkelijk gedoe” zal uiteindelijk toch – onherroepelijk – te gronde gaan, zoals alle vlees als gras is, maar het gebouw waar Paulus in Efeze 2:22 van spreekt, blijft tot in eeuwigheid. Dat is niet met mensenhanden gemaakt, noch door menselijk verstand, maar daarvan is God de ontwerper en bouw-meester.
In een samenkomst om tot kerkelijke verootmoediging en eenheid te komen was eens iemand die voet bij stuk hield dat dit alleen maar kon op grond van de drie formulieren van enigheid. Ik heb er mijn encyclopedie op nageslagen om er achter te komen, wat dat zijn. Hoe onmogelijk, maar o zo goed bedoeld kan er toch gedacht worden! Is dit niet de HEERE dienen, maar tevens Baäl of de terafim, zoals er zo vaak van Israël staat geschreven? Durft men in de spiegel te kijken, die de Bijbel is? Durven de Sola Scripturisten dat zelf wel? Durven zij het oordeel dat Romeinen 2 over ons uitspreekt, te erkennen en te aanvaarden om de toevlucht volkomen te nemen tot de genade van onze HEERE Jezus Christus? Door hun kruisdood MET Christus te aanvaarden en vervolgens door Hem en uit Hem, voor Hem te gaan leven, Die voor hen gestorven is en opgewekt, volgens 2 Kor 5:15b; Rom. 6:16-19 en 1 Kor 6: 17?
Het zijn zo maar wat vragen die gesteld kunnen worden en stellingen die geponeerd kunnen worden. Zoals ook deze: “De kerkelijke wereld is ook veel wereld!” Helemaal niet zo geestelijk als het lijkt. Was het de kerkelijke wereld niet die riep: “Kruisig hem, kruisig hem!” en van Paulus riep: “Weg van de aarde met zulk een! want het is niet behoorlijk dat hij leve”, in volkomen religieuze razernij, nota bene! Wat een bekering hebben WIJ christenen van de twintigste eeuw dan toch nodig nu het “christendom” al zo veel eeuwen géén volkomen ernst heeft gemaakt met het heil dat eenmaal de heiligen overgeleverd is! Hoeveel meer bekering en berouw hebben wij nodig dan de joden in Handelingen 2:37-39! Niet op de “Kerk” als instituut van mensen ligt de schuld of kunnen we de schuld afschuiven, want die “Kerk” is NIEMAND (die zich zou kunnen of moeten verantwoorden voor de Rechterstoel van Christus), maar op de mensen die gezamenlijk de KERK zijn, die het denken en handelen van “de Kerk” bepalen en de erfgenamen daarvan. Alleen mensen en engelen komen in het oordeel. Mensen die zo kerkelijk kunnen denken dat ze zich zelfs schuldig kunnen maken aan Joh.16:2.
O, waren wij allen toch oprecht als Saulus die Paulus werd! En kon de HEERE ons allen roepen met een opdracht zoals die van hem! Paulus zegt toch zelf dat juist daartoe hem ontferming was bewezen, 1 Tim 1:16? En mocht het RD de hand aan de ploeg slaan wat dat betreft en daarin voorgaan! En de getuigenissen daarvan publiceren! En vooraan staan in het dienen van het volk met het Woord der Waarheid, vrij onverveert in verzet tegen alle zonde en ongerechtigheid die door satans dwingelandij ons volk is opgelegd en onze jeugd overspoelt, zoals de Midianieten Israël overspoelden, totdat de HEERE Gideon riep.
Wat een goed werk zou het RD nationaal kunnen doen en misschien zelfs met internationale consequenties, als het stappen zou weten te zetten tot nationale verootmoediging van de Kerk en éénwording van de Kerk op het fundament van apostelen en profeten waarvan JEZUS CHRISTUS Zelf de Hoeksteen is. Op grond dus van Efeze 2:20-22 en 4:11-16 en dan vooral even verder lezen: “Ik zeg dan dit en betuig het in de HEERE, dat gìj niet meer wandelt gelijk als de andere heidenen”. En niet te vergeten: 2 Tim 2:19.
De HEERE geeft ons de opdracht in Efeze 4:1-6. dat wij “elkander verdragende in liefde, ons zouden benaarstigen de eenheid des Geestes te behouden door de band des vredes: één Lichaam, één Geest, één hoop, één HEERE, één geloof, één doop, één God en Vader van allen!” maar dat kan alleen maar als geldt, wat daar op volgt: “die daar is boven allen en door allen en IN U ALLEN!”
Weet U, in 1992 schreef u een serie artikelen in verband met “vallen in de Geest”. Martie Dieperink en R.H. Matzken waren pro en contra auteurs. Ook was er in die dagen een reformatorisch congres in Denemarken, waarvan bijna dagelijks de verslagen in het RD verschenen en waar de Amerikaanse evangelist John Wimber bij verstek (bijkant ter dood) werd veroordeeld. Toen mijn vrouw en ik uit uw krant vernamen dat Wimber binnenkort in Nederland zou zijn, zijn wij daar eens poolshoogte gaan nemen om met eigen ogen te aanschouwen wat daar allemaal verkeerd aan was.
Wij hebben van die John Wimber conferentie genoten! Ik ontmoette daar oude bekenden, die ik in geen 20 jaar had gezien. Wat bemoedigend om te zien hoe die ook met de wind van de Geest meegingen! Want dat de Geest Gods daar werkte was voor ons evident! En het doel van die conferenties was niet om te vallen in de Geest, maar eerder om te “vallen” voor de Geest, om te “vallen” voor Jezus, zoals Petrus deed in Lukas 5:8! Neen, die conferenties zijn er “om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon”, om ze dienstbaar te maken in de kracht van de Heilige Geest. Om de opdracht te GEHOORZAMEN die de HEERE Zijn Kerk bij Zijn verscheiden gegeven had in Matth. 28:19, Mark 16:15-20, Joh 15:16-17 en 20:21. Om de hedendaagse discipelen van Jezus in Zijn Naam aan te moedigen en toe te rusten om met de mensen te bidden, om voorbede te gaan doen, om ze te leren de opdrachten die de HEERE, Die gisteren en heden Dezelfde is en tot in eeuwigheid, aan Zijn discipelen gaf, te gehoorzamen. Om ze te leren het aangezicht Gods te zoeken met verwachting dat Hij Zich dan zal laten vinden en zal blijken aanbidders te zoeken die Hem aanbidden in Geest en Waarheid, in Zijn Naam.
Omdat ze dat niet op de theologische faculteiten van de universiteiten van deze wereld leren, noch op die van de andere gevestigde kerkgenootschappen. De HEERE leidde Zijn discipelen immers ook niet op binnen de kerkelijke kaders van Zijn tijd? Die stonden Hem immers naar het leven. Die verdroegen zijn mededinging immers niet. Wat had Hij met het Levitische priesterschap te maken? “Van wie hebt gij deze bevoegdheid?” O, laten wij ons toch eens eerlijk spiegelen aan de Schrift! En die niet verdraaien, zoals Petrus al waarschuwde dat sommigen, TOT HUN EIGEN VERDERF, zouden doen!
Wanneer zal Reformatorisch Nederland de moed hebben zich te bekeren tot de God van de Bijbel? Tot God Die MENS werd in Jezus Christus van Nazareth!? In een vlees aan dat der zonde gelijk nota bene! Doch zonder te zondigen, door zijn onverbrekelijke verbondenheid met de Vader IN Hem, waardoor Hij bleef in Zijn liefde. Zoals Nicodemus en vele andere schriftgeleerden de MOED hadden? Zoals J.J. Baaijens van de Gereformeerde Gemeente kerkelijk Nederland nu oproept in zijn onlangs verschenen boek: “Ontwaakt!”? Wanneer zal men Hem dichterbij durven laten komen en Hem diep in de ogen durven kijken? Wanneer zal men tot God de Vader in de Geest van de Persoon van deze Mensenzoon durven naderen opdat de Vader in de Zoon in de Geest tot hen nadere en woning in hen make? Om in die ontmoeting gereinigd te worden van alle zonden en angsten en smarten? Opdat de Zoon niet toorne over ons bij Zijn komst? Mag Hij bij ons door de muren heenkomen, zoals in Mark 16:14? Door onze kerkmuren? En zal Hij ons ook moeten verwijten dat we het getuigenis van anderen niet geloofd hebben die Hem al eerder hadden gezien en in een ANDERE gedaante dan we gewend waren, Mark 16:12? En zouden wij een vreemde voorbijganger zomaar voor de nacht in huis nemen, zoals die Emmaüsgangers deden en hun ogen werden geopend en zij herkenden Hem, Luk 24:31? Durven wij ons in de Bijbel van kaft tot kaft te spiegelen? Zoals Esther Ahasveros durfde naderen nadat ze met haar volksgenoten drie dagen en nachten had gevast? Kom ik om dan kom ik om!?
En wanneer zal ons evangelische volksdeel dat doen en wanneer het Rooms Katholieke? En wanneer al de anderen over wie de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes genoemd is bij hun doop? Die buiten “onze” kring, gezindte, staan? Hebben wij de gezindheid van CHRISTUS dan wel?
“Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen!” Voorwaarde is slechts: KOMEN! Niet bang zijn! Drijft Zijn Liefde de angst dan niet uit bij ons? Hebben wij Zijn Liefde dan lief? Of hebben wij angst voor Zijn Liefde? En hebben wij Hem in de ANDER lief, zoals in Matth. 25:40? Eten wij Zijn Vlees en drinken WIJ werkelijk Zijn bloed, zoals Hij het bedoelde? Dan MOETEN wij tot ware EENHEID met elkaar komen, dat KAN dan niet anders!
“En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen!” Dag en nacht staan er mensen op de bres voor ons land in vasten en gebed, smeking, voorbede en dankzegging! Opdat de éne gemeente van Jezus Christus op de benen komt als een volk voor Zijn Naam. “Om tot de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods te komen”. De tijd van Jezus wederkomst is nabij. De oproepen tot verootmoediging, verzoening en eenheid die we heden ten dage overal horen, komen niet alleen maar uit de mens van goede wil of uit religieus fanatisme. Zij zijn vanuit de hemel ingegeven. De HEERE komt de vrucht inzamelen van Zijn wijngaard, de oogsttijd breekt aan. Hij zendt Zijn engelen vooruit om Zijn volk te vergaderen en het onkruid samen te binden in bossen om verbrand te worden. Hij zendt profeten en spreekt door Zijn Geest en stort Die meer en meer uit over hen die Hem gehoorzamen en bereidt hen toe als Zijn Bruid! “En Zijn vrouw heeft zich gereed gemaakt”!
Kerk, word wakker, reinig u en heilig u! Opdat gij in staat moogt zijn te staan voor de Zoon des Mensen, zodat dan heel Nederland wakker geschud kan worden in Zijn Naam! Joël’s oproep is NU actueel!
RD, neem daarin uw plaats in! Als u dat niet doet, wie wilt u dan dat het zal doen? Wie moet volgens u dan het voortouw nemen? Wim Kok? Zoals de SGP een biddag van hem wilde voor de varkenspest? Welke kerk zou het voortouw moeten nemen volgens u? Of welke groep binnen een kerk? Spreekt U die dan aan! Of spreek het voltallige reformatorische volksdeel aan om daarin het voortouw te nemen! Wie de meeste wil zijn, zal immers ALLER DIENAAR zijn!? Roep de Vrouw op zich gereed te maken! Houd haar niet langer onmondig! Dit is de oproep van Joël! Zo urgent is het!
Als we het allemaal “maar aan de HEERE moeten overlaten”, waarom roept Hij ons dan op tot bekering en tot geloof en tot handelen, tot wachters op de muren? En zal navenant van ons EISEN!
Hij speelt toch geen kat en muis spelletje met ons?
Het RD een opinieleider. De pers heeft invloed. U hebt een opdracht te vervullen hierin, “opdat Ik niet kome en de aarde met den ban sla”. Wij hebben als christenen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij zijn als christenen in oorlog! Michael en zijn engelen strijden met de draak. Daaronder worden ook de leringen van boze geesten verstaan, vervalsingen van het Evangelie Gods, waar de apostelen des HEEREN al mee te kampen hadden. Hoe sluw hebben die vervalsingen de KERK als geheel in 2000 jaar tijd weten in te spinnen, alle opwekkingsbewegingen door die eeuwen heen ten spijt!
Wij dienen wakker te worden uit die doodsslaap (Opb. 3:1-3; Efeze 5:6-18) en elkander aan te sporen ons in de slagorden van de HEERE der Heerscharen op te stellen, bekleed met de wapenen des Geestes. Laten wij niet langer een stammenoorlog voeren onderling, niet langer strijden om de voorrang bij de HEERE, maar als één man in de Naam van Jezus opstaan tegen de vijand en zijn gehele legermacht!
De eigen gelederen zuiveren, de anderen die dat ook doen, erkennen als onze broeders, 1 Joh 3:1-12 (!) en samen met hen optrekken zoals Israël gezamenlijk optrok het beloofde land in.
O ZALIGHEID DES KRUISES! O ZALIGHEID DER VERZOENING EN DER BEDIENING VAN DE VERZOENING! MOGE HET RD DAAR TEN VOLLE HAAR DEEL IN HEBBEN!
“De HEERE zegene u en Hij behoede u; de HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u Zijn vrede!”
Totdat het zal zijn; “God alles en in allen!”
Met broederlijke groeten,
H.J.W. Smit
Redactie Binnenland/Kerkelijk Leven Reformatorisch Dagblad,
Postbus 670,
7300 AR APELDOORN
Spijk, 20 september 1994,
Betreft: Gebed voor de Overheid/ons Volk,
Geachte redactie,
In verband met de nieuwe politieke situatie in ons land en de steeds verder gaande liberalisering van onze samenleving wil ik uw aandacht vragen voor het volgende, dat het gebed voor ons volk en onze Vorstin en haar Huis en de landelijke, provinciale, locale en andere overheden betreft.
Ik schrijf u deze brief op persoonlijke titel en niet krachtens enige officiële instantie of de hieronder genoemde gebedsorganisatie “Op de Bres voor Nederland”. Ik neem weliswaar van harte deel aan haar activiteiten,maar vertegenwoordig Op de Bres in geen enkel opzicht naar buiten toe. Ook neem ik van harte deel in het Stads- en Regiogebed Arnhem, maar spreek evenmin namens die activiteit.
Waar het mij om gaat is het GEBEDSWERK (met nadruk op GEBED als GEESTELIJK WERK) onder uw aandacht te brengen, in de hoop dat mede door u als medium voor reformatorisch Nederland, het gebedsWERK voor ons land en volk een krachtige stimulans mag krijgen. Dat er een krachtige impuls gegeven moge worden aan gezamenlijk en individueel gebed in de binnenkamers van ons volk. Dat de HEERE Zijn plaats krijgt die Hem toekomt als de Enige Levensbron van Liefde en waarheid, Vrede en Gerechtigheid, Goedheid en Wijsheid die wij allen zo hard nodig hebben en in het bijzonder de overheden, voor ons collectief.
Om elk misverstand te voorkomen, met gebedsWERK bedoel ik niet de door mensen georganiseerde gebedsactiviteiten of gebedsbijeenkomsten of bidstonden, maar het “dragend bidden als werk in ons hart, onze vereniging in gebed met de HEERE, Die altijd voor ons pleit, onze vereniging met Zijn Geest in ons hart, Die naar de wil van God voor heiligen pleit EN DIE WIL, DAT ALLE MENSEN ZALIG WORDEN”. Zoals de HEERE ons gebiedt: Waakt te ALLEN tijde, biddende”, en Paulus:”biddende te allen tijde in de geest”.
Mijn verzoek aan U komt neer op een OPROEP TOT VEROOTMOEDIGING van ons, christenen, tot HARTVERSCHEUREND SMEKEN EN GEBED TOT GOD VOOR DE REDDING VAN ONS VOLK, OMDAT HIJ GEEN WELGEVALLEN HEEFT AAN DE DOOD VAN DE GODDELOZE. Een oproep tot de WARE BESNIJDENIS DES HARTEN, OM “AMEN, KOM HEERE JEZUS”, TE ROEPEN, OPDAT ZIJN HEIL DOOR ZIJN KERK TOT DE SAMENLEVING ERBUITEN MAG KOMEN, KERK EN SAMENLEVING GEREINIGD MOGEN WORDEN VAN ALLE ZONDE EN ONGERECHTIGHEID EN HET ZAL ZIJN, “EEN KUDDE, één Herder”. Zo versta ik des HEEREN wil vanuit de heilige Schrift.
Een organisatie, die ikzelf overigens pas sinds ca. 2 jaar ken, die als zodanig die gebedsoproep tot ons volk reeds richt, is de stichting “OP DE BRES VOOR NEDERLAND” die op 21 juli 1988 een feit werd, nadat haar min of meer georganiseerde gebedsactiviteiten reeds plaats hadden sedert augustus 1972. Bijgaand zend ik u een korte omschrijving van doel en motivatie van deze Stichting, bijlage 1. Een hoofdactiviteit is het vormen en onderhouden van een continue (24 uur per dag en 7 dagen in de week) gebedsketen van honderden bidders over geheel Nederland, die zich verbinden op overeengekomen uren biddend op de bres te staan voor Koningin en Vaderland.
Heden werd ik via de radio verblijd met het bericht dat het nieuwe kabinet tegenwoordig was bij de jaarlijkse gebedsbijeenkomst voorafgaande aan de Troonrede van Hare Majesteit. Ook vernam ik de zorg bij de kleine confessionele partijen aangaande de vervlakking van de bede in de Troonrede.
Mijn vraag als christen (ik werd in januari 1963 christen op 21-jarige leeftijd, terwijl ik stam uit een volslagen onkerkelijk en ongelovig gezin) is dan: “Worden wij CHRISTENEN eens wakker voor de opdracht van onze MEESTER om een KONINKLIJKE PRIESTERSCHAP te zijn voor het volk, of BLIJVEN WIJ LIEVER SLAPEN TENGEVOLGE OF TER WILLE VAN DE DUISTERNIS IN DEZE WERELD?” De HEERE heeft ons BEVOLEN te waken en GERECHTIGHEID TE OEFENEN, ZIJN GERECHTIGHEID EN WAARHEID. En trekken we er ons iets van aan? Geloven we eigenlijk wel in de werking van het Kruis van Jezus in ONS leven? Of is dat kruis ons misschien evenzo een aanstoot en een dwaasheid als, vlg. Paulus, voor de Jood en de Griek, zoals hij dat noemt? Wandelen wij misschien evenzo als “vijanden des kruises van Christus” zoals hij zegt in Philipp. 3:18?
Laten wij dan toch ons hart scheuren en ons verootmoedigen voor HEERE, opdat Hij “niet kome en de aarde met den ban sla”. Laat ons toch gehoor geven aan de oproep van de HEERE in Joel 2:12 -14!
Wie heeft er nog GELOOFSMOED? Zei de HEERE niet, “Zal de Zoon des mensen nog GELOOF vinden als Hij komt?” Wie belijden wij als christenen nog als HEERE? Toch wel die HEERE Die dat ook werkelijk IS en ons, hierboven aangehaald in Joel, oproept ons hart te scheuren, of niet? OF IS DE VIJAND NOG NIET VER GENOEG DOORGEDRONGEN IN ONS VOLK?
De HEERE ZAL komen, er is een CHRISTENDOM DAT Hem werkelijk verwacht uit de hemelen. Er is een waarachtig Christendom, dat werkelijk ZIJN Gemeente is, zegt de Bijbel. Maar, ZIJN WIJ DAT? Of zijn wij het “tweemaal gestorven en ontwortelde” christendom waar Judas van spreekt in vers 12?
Of zitten we daar ergens tussenin? Volgen wij Judas na in vers 3b? En Paulus en alle andere apostelen en profeten? En bovenal, zijn wij werkelijk DISCIPELEN van JEZUS den HEERE? Welk christendom stellen wij eigenlijk voor aan de wereld? Een Christendom dat de HEERE WERKELIJK BEHAAGT? HERKENT HIJ ZICHZELF daarin? Herkent de Vader Zichzelf in ons, die toch Zijn kinderen heten te zijn? Of zijn wij “van een ander”, uit overspel geboren? Of bastaarden van een bijvrouw?
Mijn hart is in dikke tranen over en bloedt om ons volk en bovenal over de Kerk, die God’s Kerk zou moeten zijn in Heiligheid, Liefde en Geloof, “HET LICHT DER WERELD, HET ZOUT DER AARDE, EEN PILAAR EN VASTIGHEID DER WAARHEID, HEBBENDE DIT ZEGEL: DE HEERE KENT DE ZIJNEN”, en:“EEN IEDER DIE DEN NAAM VAN CHRISTUS NOEMT, BREKE MET DE ONGERECHTIGHEID”! Dat zijn ZIJN NORMEN EN WAARDEN voor ZIJN KERK, die wij DIENEN TE HANDHAVEN als wij Hem werkelijk LIEFHEBBEN en tot Zijn Kerk behoren.
Als de Kerk zich niet heiligt, valt er al helemaal geen hoop meer te hebben voor de wereld. Als het EVANGELIE niet in de levenswandel van ons, christenen, werkt als “een kracht Gods tot zaligheid”, welk evangelie willen wij de wereld dan nog verkondigen? Als christenen zich onderling niet weten te verzoenen en de onderlinge vijandschap of wederzijdse superioriteit niet krachtens Efeze 2:11-15 aan het Kruis weten te nagelen, door onze KRUISDOOD MET CHRISTUS TE AANVAARDEN, wandelen we dan niet als VIJANDEN VAN DAT KRUIS? [Dat zou toch heel goed mogelijk kunnen zijn volgens Paulus in Filippenzen 3:18]
Wij gedenken deze dagen de slag bij Arnhem, resp. de bevrijding van Zuidelijk Nederland van het Nazi-regime. Paulus vergelijkt ons, christenen, met soldaten in een veldtocht, met een wapenrusting ten strijde, met de inzet van ONS LEVEN, zoals elke soldaat weet. Strijden WIJ ook tot BLOEDENS TEGEN DE ZONDE? Of loochenen we zelfs, dat dat kan? Is het Kruis niet GODS OPLOSSING VOOR HET ZONDEPROBLEEM? WAAR ONS VLEES MET ZIJN HARTSTOCHTEN EN BEGEERTEN DIENT (MEDE) GEKRUISIGD TE WORDEN (MET het vlees van CHRISTUS)? WILLEN WIJ DE BEKER DRINKEN DIE HIJ GEDRONKEN HEEFT?